Hoe werkt de UTX SWING?
Bij de UTX SWING wordt het kniescharnier vergrendeld door een simpele pal. Als deze pal in zijn slotpositie valt, zit het scharnier op slot. Er is dan geen flexie (buiging) van het kniescharnier mogelijk. De pal wordt in die positie geduwd door een veer.
Dorsaalflexie leidt tot ontgrendeling
Aan die pal zit een kabeltje dat door de buis van de UTX helemaal naar het enkelscharnier loopt. In de loop van de standfase roteert het standbeen over de enkel en voet steeds verder naar voren. Die beweging noemen we dorsaalflexie. Bij voldoende dorsaalflexie (als het standbeen dus voldoende ver naar voren is gekanteld) trekt op een gegeven moment het enkelscharnier voldoende hard aan het kabeltje om de pal van het kniescharnier uit het slot te trekken. De knie is nu vrij om te buigen, zodat tijdens de zwaaifase een natuurlijke knieflexie gemaakt kan worden en er een energetisch efficiënt looppatroon ontstaat.
Maar alleen als het mag
Dorsaalflexie leidt dus via een koppeling tussen enkel- en kniescharnier tot ontgrendeling van het kniescharnier. Maar wat nu als je per ongeluk op een steentje gaat staan? Dan heb je misschien dorsaalflexie véél te vroeg in de standfase. Dan mag het kniescharnier niet zomaar ontgrendelen. Daarom zit er een extra veiligheid in de UTX SWING. Dorsaalflexie leidt alleen tot ontgrendeling als het mag.
De enige situatie waarin het absoluut veilig is om het kniescharnier te ontgrendelen, is als de knie (het scharnier) wil strekken (extensie maken). In die situatie is er geen gevaar voor onverwachts buigen. De knie wil immers juist strekken. De ontwerpers van Ambroise hebben deze veiligheid via een ingenieus systeem in de UTX weten in te brengen. De UTX kan dus alleen ontgrendelen als er voldoende dorsaalflexie is én tegelijkertijd knie-extensie.
Natuurlijke manier van lopen
Knie-extensie is een natuurlijk onderdeel van de beweging van de knie in de late standfase (voordat de knie juist begint te buigen). Zo hebben we bij Ambroise een veilig systeem gemaakt dat alleen ontgrendeld aan het einde van de standfase en alleen als het veilig is, maar dat toch heel natuurlijk aansluit bij een normale manier van lopen.